Huilen, vloeken en lachen
Louise (10) moest gisteren van mij de vaatwasser uitpakken. Daar had ze totaal geen zin in, maar na enig aandringen van mijn kant legde ze dan toch haar iPad aan de kant en ging aan de slag.
Ze ging haastig te werk. Te haastig. Toen ze een paar minuten bezig was vielen er drie limonadeglazen aan gruzelementen op de keukenvloer. De hele keuken lag bezaaid met piepkleine brokjes glas.
Ze keek er heel even beteuterd naar, van bovenaf, staand op het trapje dat ze had gepakt om de glazen weg te kunnen zetten op een voor haar te hoge plank. En toen begon ze te huilen en te foeteren tegelijk. Niet vanwege de drie kapotte glazen, vermoed ik. Wel vanwege de enorme hoeveelheid glas die moest worden opgeruimd.
Samen gingen we de zee van glasscherven te lijf. Zij met bezem en stoffer en blik, ik met de stofzuiger. Voorzichtig, want we liepen beide op kousenvoeten.
Na een minuut of 10 hadden we de vloer ontdaan van alle glas, waarop Louise weer verder kon met het uitruimen van de vaatwasser.
Maar ze was nog steeds te gehaast en liep van de vaatwasser naar de andere kant van de keuken met in haar handen een te hoge, te wankele stapel borden en kommen. Angstvallig probeerde ze de stapel tijdens het lopen in balans te houden, maar toen ze bij het lagere kastje waarin het betreffende serviesgoed moest worden opgeborgen was aangekomen en ietsje door haar knieën ging, ging het mis. Meerdere kommen en schotels gleden van de stapel aan scherven kapot op de plavuizen. Weer lag de hele keukenvloer bezaaid met scherven. En weer konden we gaan vegen en zuigen.
Zij huilen.
Ik vloeken.
En toen schoten we samen in de lach, zij op haar knieën met stoffer en blik, ik druk in de weer met de stofzuiger. Want wat was ze toch een sukkel dat ze tot twee keer toe zoveel serviesgoed had laten vallen. En wat had het haar gebracht? Niets. Alleen maar nog meer werk.
Voordeel was wel dat we nu op zoek konden naar nieuwe glazen, schoteltjes en kommen.
Moraal van het verhaal: spul kapot, les geleerd, ruimte voor iets nieuws.